Omgangsvormen: omarm de contrasten

Het karaktervolle, contrastrijke Noordzeekanaalgebied zal de komende decennia sterk veranderen. Ingrijpende transformaties doen een beroep op de schaarse ruimte in dit toch al intensief gebruikte deel van Nederland. Om te voorkomen dat de transities het landschap doen verrommelen, is een zorgvuldige omgang nodig met het bestaande landschap en de cultuurhistorie – anders dreigt een verschraling van het stedelijke en landelijke gebied en komt de kwaliteit van de leefomgeving verder onder druk te staan.

Nieuwe ontwikkelingen kunnen de bestaande karakteristieken soms ook versterken. Een grote investering als een transformatorstation of piekwaterberging kan met de juiste inzet van onderzoek, ontwerpkracht en creativiteit de leesbaarheid van historische patronen vergroten en nieuwe kwaliteit toevoegen. En ook voor de langere termijn – laten we zeggen vijftig tot honderd jaar, waarin het landschap ingrijpend zal veranderen – moet het uitgangspunt zijn om rekening te houden met en voort te bouwen op de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, kenmerken, patronen en structuren, zowel op grote als kleine schaal.

Deze gebiedsbiografie biedt kennis van de geschiedenis en de karakterieken en aanknopingspunten om via de ‘omgangsvormen’ erfgoed een rol te geven in dit gebied.

Noordzeekanaalgebied in transitie

Het karaktervolle, contrastrijke Noordzeekanaalgebied zal de komende decennia sterk veranderen. Ingrijpende transformaties doen een beroep op de schaarse ruimte in dit toch al intensief gebruikte deel van Nederland. Om te voorkomen dat de transities het landschap doen verrommelen, is een zorgvuldige omgang nodig met het bestaande landschap en de cultuurhistorie – anders dreigt een verschraling van het stedelijke en landelijke gebied en komt de kwaliteit van de leefomgeving verder onder druk te staan.

Nieuwe ontwikkelingen kunnen de bestaande karakteristieken soms ook versterken. Een grote investering als een transformatorstation of piekwaterberging kan met de juiste inzet van onderzoek, ontwerpkracht en creativiteit de leesbaarheid van historische patronen vergroten en nieuwe kwaliteit toevoegen. En ook voor de langere termijn – laten we zeggen vijftig tot honderd jaar, waarin het landschap ingrijpend zal veranderen – moet het uitgangspunt zijn om rekening te houden met en voort te bouwen op de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, kenmerken, patronen en structuren, zowel op grote als kleine schaal.

Deze gebiedsbiografie biedt kennis van de geschiedenis en de karakterieken en aanknopingspunten om via de ‘omgangsvormen’ erfgoed een rol te geven in dit gebied.

Omgangsvormen

De omgangsvormen  De gebiedsbiografie beschrijft relicten/karakteristieken en omgangsvormen.
– Een relict/karakteristiek is een herkenbare eigenschap die vaak genoeg voorkomt om bepalend te zijn voor de beleving van een gebied.
– Een omgangsvorm beschrijft hoe de waarde die we toekennen aan een relict/karakteristiek niet alleen gerespecteerd en behouden kan blijven bij een nieuwe ontwikkeling, maar vooral hoe die gebruikt kan worden om een ontwikkeling extra kwaliteit te geven en de identiteit daarmee te versterken. Bij omgangsvormen draait het kortom om het benutten van kansen die voortkomen uit de aanwezige karakteristieken.
 die hieronder aan de orde komen, bieden aanknopingspunten en inspiratie voor de transitie. Ze wijzen de weg om urgente opgaven extra ruimtelijke kwaliteit te geven en de identiteit van het gebied te versterken. Drie actuele opgaven in het Noordzeekanaalgebied zijn specifiek uitgewerkt. Verder is een aantal meer algemene omgangsvormen geformuleerd die uit de gebiedsbiografie naar voren komen.

Een overkoepelende omgangsvorm luidt: zet ontwerpkracht in bij de opgaven die zich aandienen. In het verleden werden bij innovatieve toevoegingen aan het landschap geregeld ontwerpers betrokken. Een paar markante voorbeelden: tuinarchitect Johann Georg Michael ontwierp in de achttiende eeuw de nieuwe tuinen van landgoed Beeckestijn. De negentiende-eeuwse vuurtorens van IJmuiden waren een ontwerp van architect Quirinus Harder. Aan de Silodam in Amsterdam ontwierpen architecten Jacob Frederik Klinkhamer en Adolf Leonard van Gendt in 1896-1898 de grote graansilo’s. En stedenbouwkundigen Cornelis van Eesteren en Jacoba Mulder stelden het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam op (AUP, 1934). Door hun creativiteit, innovatieve kracht, ervaring en esthetisch inzicht slagen ontwerpers erin om aan een noodzakelijke, functionele opgave nieuwe betekenis en ruimtelijke kwaliteit toe te voegen.

De omgangsvormen werken we hieronder uit voor vier onderwerpen:

Opgave: piekwaterberging

Het Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied stelt dat er in de komende decennia ruimte gevonden moet worden voor tijdelijke piekwaterberging. Langs het Amsterdam-Rijnkanaal en het Noordzeekanaal is er tijdelijke berging nodig van tien miljoen kubieke meter water om de regio te beschermen tegen zware regenbuien. Zowel aan de noordkant als aan de zuidkant van het Noordzeekanaal zoeken provincie, waterschap en gemeenten naar ruimte voor deze piekwaterberging.

Omgangsvormen

Maak water en bodem sturend

Water en bodem zijn sturend voor de ruimtelijke ordening, stelt de rijksoverheid sinds kort als officieel uitgangspunt voor beleid. Dit was eeuwenlang vanzelfsprekend maar raakte sinds de industriële revolutie geleidelijk uit zicht. Het geloof in de maakbaarheid van Nederland maakt weer plaats voor een realistischer blik waarbij meer met natuurlijke processen rekening wordt gehouden. Dat vraagt bij ruimtelijke ingrepen om meebewegen met en aanpassen aan de loop van het water en beter gebruikmaken van de bodem en bestaande hoogteverschillen. Zo ging dat eeuwenlang: boerderijlinten liggen op hogere kreekruggen, kerken staan op terpen, de oudste doorgaande wegen lopen over de droge binnenduinrand en buitenplaatsen waren bereikbaar via het water.

Breng water terug

Vanuit de waterrijke geschiedenis bezien, kan water op heel veel plaatsen teruggebracht worden – niet alleen in de lage veengronden, maar ook in gebieden die zich lenen voor de combinatie van functies, zoals waterberging met natuurherstel en biodiversiteit. Dat draagt bij aan duurzaam watermanagement, zoals te zien is bij het Twiske bij Oostzaan en in de Houtrakker Beemden.

Houd water vast waar het al is

Water vasthouden in veenweidegebieden levert een bijdrage aan klimaatadaptatie, met name droogtebestrijding, opvang van piekbuien en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Om het water- en bodemsysteem te herstellen en te verbeteren moet in de toekomst de bodem meer water vast gaan houden. Maak gebruik van de veengebieden om de sponswerking van de bodem te vergroten.

Versterk het Oer-IJ

Het Oer-IJ was een dynamisch getijdengebied dat een open en reliëfrijk landschap heeft achtergelaten dat nog steeds op veel plekken leesbaar is. Zoek naar piekwaterberging binnen de structuur van dat landschap waarbij de karakteristieke morfologie wordt versterkt. De randen van historische waterlopen en dijken in het gebied kunnen dienen als basis voor recreatie of nieuwe buitenplaatsen, zoals voorheen aan het Wijkermeer.

Ten noorden van het Noordzeekanaal is het Oer-IJ nog beleefbaar in het landschap, bijvoorbeeld ten westen van de Zeedijk op de grens van Zaanstad. Zet het Oer-IJ als landschappelijke drager sterker in om het noordelijke deel meer met het zuidelijke deel te verbinden, zowel fysiek als functioneel. Waar het kanaal noord-zuidgerichte landschappelijke structuren doorsnijdt, ontstaan zo vanzelfsprekend bijzondere plekken en potentiële contactpunten.

Profiteer van verbrakking

Veengebieden bieden kansen voor ecologische versterking, passend bij de natuurlijke omstandigheden. In Polder Westzaan wordt al geëxperimenteerd met verbrakking van het water door inlaat vanuit het Noordzeekanaal. Dit maakt het mogelijk om brakke ruigten en zomen te creëren en in stand te houden, een Natura 2000-verplichting.

Voorbeeldproject: piekwaterberging in Houtrakpolder

Het Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied wijst de Houtrakpolder, aan de zuidkant van het Noordzeekanaalgebied, aan als mogelijke locatie voor piekwaterberging. Als de planontwikkeling daarvoor uitgaat van bovenstaande omgangsvormen, zal de piekwaterberging zich op een vanzelfsprekende manier in het landschap voegen, een rijke spin-off hebben en bijdragen aan de herkenbare identiteit van het Noordzeekanaalgebied in het algemeen.

Opgave: energietransitie – grote transformatorstations

Het versterken van het elektriciteitsnetwerk vereist de komende decennia de bouw van grote transformatoren (20 à 25 hectare). Op dit moment (2023) zoekt de Provincie Noord-Holland een geschikte locatie voor een eerste transformatorstation aan de zuidkant van het Noordzeekanaalgebied, bij voorkeur nabij het 380 kV-netwerk om een extra hoogspanningsverbinding te vermijden. Daarna komt er waarschijnlijk nog een dergelijk transformatorstation in het gebied tussen Diemen en Beverwijk. Waar moet rekening mee gehouden worden en hoe kan een dergelijke ingreep het landschap versterken?

Omgangsvormen

Koppel de energietransitie aan kwaliteitsverbetering

De energietransitie biedt kansen om te investeren in kwaliteitsverbetering van de omgeving, denk aan natuurontwikkeling, restauratie van monumentale civiele werken of het vergroten van de beleefbaarheid van archeologie en landschappelijke structuren. De energienetwerken boven- en ondergronds zijn beeldbepalend en laten de schaal van de infrastructuur zien. Ze bieden kansen voor recreatieve of op natuur gerichte ontwikkelingen, omdat zij letterlijk ruimte vrijhouden rond hun tracé. Stel het onderhoudspad voor elektriciteitsmasten of windmolens open als recreatieve verbindingsroute en verbindt zo karakteristieke plekken in het gebied met elkaar.

Bestudeer historische referenties

De transformatorstations, als functionele, noodzakelijke ingrepen in een kleinschaliger landschap, zijn in die zin de opvolgers van de vele molens langs de Zaan, de fabrieksterreinen aan het Spaarne en de grootschalige militaire structuren als de Stelling van Amsterdam en de Atlantikwall. Hoewel de visuele impact destijds kleiner was dan van de geplande transformatorstations, veroorzaakten deze utilitaire objecten in hun tijd ook een noodzakelijke fysieke schaalsprong in het landschap. Tegenwoordig worden ze gewaardeerd als cultuurhistorisch interessante objecten en structuren.

Benut breuklijnen

Het Noordzeekanaalgebied kent een gelaagde geschiedenis van vele gebeurtenissen en ingrepen, samengepakt in een klein gebied. Zoals bij elke geschiedenis zijn er breuklijnen en is er discontinuïteit die in dit gebied het landschap lijken te versnipperen. Maar in plaats van te proberen dit weg te poetsen of te negeren, kunnen deze breuklijnen benut worden. De Japanse traditie Kintsugi leert dat sporen van breuk en herstel kunnen bijdragen aan de schoonheid van een voorwerp. Bij Kintsugi worden de barsten en breuken in aardewerk benadrukt door ze op te vullen met een goud- of zilverkleurige lak.

Ze zijn immers ook onderdeel van die geschiedenis. Het Noordzeekanaal is de meest opvallende ‘barst’ in alle tijdslagen, terwijl het kanaal vanuit de omgeving nauwelijks zichtbaar is of ervaren wordt. Activeer de randen van het kanaal om alle tijdslagen die het doorsnijdt zichtbaar en toegankelijk te maken. Daardoor ontstaat een opvallend, nieuw gebied dat aantakt op de rijke geschiedenis van de regio. Een voorbeeld is het nieuwe viaduct tussen de loswal aan het Noordzeekanaal en het terrein van de Afvalzorg bij Nauerna, straks een park van 60 hectare groot.

Voorbeeldprojecten: iconische oplossingen

Toen in de jaren 1952-1957 de Velsertunnel werd aangelegd, de oudste snelwegtunnel van Nederland, was er ventilatie nodig: lage torens voor de aanvoer van verse lucht en hoge torens voor de afvoer van verontreinigde lucht. Bij het ontwerp betrok Rijkswaterstaat een gerenommeerd esthetisch adviseur: de Haagse architect Dirk Roosenburg. Inmiddels zijn deze civieltechnische werken als rijksmonument beschermd omdat ze de plek waar de weg onder het Noordzeekanaal door gaat op een bijzondere manier markeren en herkenningspunten in het landschap vormen.

Een ander voorbeeld is het markante hoofdkantoor van de Afvalzorg bij Nauerna, dat Kerste-Meijer Architecten in 2005 ontwierp boven op de afvalberg aan het Noordzeekanaal: een icoon op de rand van het kanaal, tussen de loswal en het grote park dat wordt aangelegd op de afvalheuvels. Dit zijn inspirerende voorbeelden van wat bereikt kan worden met de aanleg van nieuwe transformatoren.

Opgave: woningbouw en de kwaliteit van de leefomgeving

De ruimte in de drukke Metropoolregio Amsterdam is schaars. Toch moeten er volgens het ontwikkelperspectief (2023) voor 2030 nog 175.000 woningen bij komen. Het gaat niet alleen om het bouwen van véél woningen, maar ook om de kwaliteit ervan. Met welke aspecten dient rekening gehouden te worden bij ontwikkelingen en waar liggen kansen voor het verbeteren van de omgevingskwaliteit?

Omgangsvormen

Ontwikkel op gebiedseigen wijze

De sterke individuele identiteit van plekken, dorpen en steden is een van de kernkwaliteiten van het Noordzeekanaalgebied. Bij nieuwe ontwikkelingen is een generiek ontwerp niet wenselijk – koester of versterk liever de diversiteit. Voorkom dat één uniform marktconcept het beeld verarmt. Bij woningbouw ligt de focus op verdichting, waarbij de bestaande ruimtelijke opzet en omgeving de inspiratie vormt en sturend is.

Sluit aan op de stedenbouwkundige context

Bouw bij verdichting in bestaande, planmatige opgezette woongebieden voort op de stedenbouwkundige principes van de wijk om zo de herkenbaarheid en ruimtelijke kwaliteit te behouden en te versterken. Zo moeten bij fabrieksmatig bouwen Het College van Rijksadviseurs (CRa) is met tal van partijen in gesprek over dit onderwerp: klik hier voor meer informatie leveranciers, stedenbouwkundigen en woningcorporaties in een vroeg stadium met elkaar in gesprek gaan over de mogelijkheden en de ambities voor ruimtelijke kwaliteit.

Voeg nieuwe identiteiten toe

De eerdergenoemde ‘breuklijnen’, de rommelzones, de voormalige no-goareas, bieden kansen om met nieuwe programma’s een nieuwe identiteit aan het Noordzeekanaalgebied toe te voegen. Dat is in het verleden gebeurd met onder meer het Oostelijk Havengebied, de NDSM-werf, de Houthavens en het Hembrugterrein. Het dilemma is in hoeverre een dergelijke rommelzone efficiënt ontsloten moet worden; de ontoegankelijkheid van de terreinen maakte immers het ontstaan van een informele ontwikkeling mogelijk. Pas bij formele herontwikkeling wordt betere toegankelijkheid een vereiste. Streef er dan naar om de infrastructuur iets van het geslotene of utilitaire, het informele karakter te laten behouden.

Maak havens, industrie- en bedrijventerreinen toegankelijker

Zet bij investeringen in havens, industrie- en bedrijventerreinen in op de identiteit van het gebied en het vergroten van de publieke toegankelijkheid. Hierdoor wordt het karakter van de gebieden deel van de collectieve mentale kaart van de bewoners en bezoekers van de regio. Onderzoek bij herinrichting van een bedrijventerrein hoe het verknoopt is met de omgeving. Sluit op stedenbouwkundig niveau, in de architectuur en in de openbare ruimte aan op het rauwe industriële karakter van het gebied, op de industriecultuur en ook op de openheid: de onverwachte ruimtelijkheid.

Versterk zowel de publieke beleving als de ecologie

Beter toegankelijke oevers van het Noordzeekanaal bevorderen de publieke beleving van het kanaal dat oorspronkelijk vooral een industriële en op transport gerichte functie had. Voor bewoners en bezoekers is er veel te beleven op en om het kanaal. Richt delen van de oevers stedelijk in en ontsluit ze voor bezoekers en recreanten – dat geeft een forse impuls aan het gebied. Waar bezoekers ongewenst zijn vanwege bijvoorbeeld industriële activiteit, is een natuurlijke inrichting van oevers gewenst om de biodiversiteit te verbeteren. Het gehele kanaal kan op die manier beleefd worden als nieuw erfgoed waar verandering zichtbaar is, waar mensen zoveel mogelijk welkom zijn en waar slim de ecologische verbindingen en de biodiversiteit worden verbeterd.

Voorbeeldprojecten

Sleutelprojecten waar diversiteit als identiteit speelt, zijn alle locaties uit het ontwikkelprincipe NZKG ‘de bestaande ruimte intensiveren’: zoals in Heemskerk, Beverwijk en Velsen Noord. ‘Van Pont tot Park’ in IJmuiden. Geuzenveld-Slotermeer in Amsterdam Nieuw-West. En Poelenburg-Peldersveld in Zaandam.

De gebiedsbiografie reikt tal van thema’s aan die als inspiratiebron of basis voor nieuwe ontwikkelingen kunnen dienen. Die zijn niet allemaal direct te koppelen aan urgente opgaven die vandaag spelen, maar kunnen op een andere schaal of op langere termijn van betekenis blijken te zijn. Daarom zetten we ze hier op een rijtje onder de thema’s natuur, erfgoed en beleving van het landschap.

Natuur

Herstel de natuur in recreatiegebieden

Met natuurherstel wordt de aanwezigheid van inheemse bomen en planten in de duinranden versterkt en uitgebreid. Gebruik dit om recreatie meer belevingswaarde te geven. Een kwaliteitsimpuls voor verouderde kampeerterreinen, vakantieparken of sportfaciliteiten (zonder dat ze verdicht worden uit financieel gewin) kan ook bijdragen aan betere natuurwaarden. Natuurbeleving en instandhouding van ecologische structuren en recreatie versterken elkaar op die manier.

Benut de duinrellen voor waterzuivering

De overgangszone van duin naar polder is een landschap met sterke natuurlijke contrasten die gekoesterd moeten worden. Benut de duinrellen als onderdeel in een circulair waterzuiveringsnetwerk, waar voor infiltratie, overloop en waterzuivering gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke filtratie- en zuiveringseigenschappen van de duingebieden. Op die manier worden de duinrellen ook gebruikt voor versterking van het ecosysteem, omdat het water vanwege het hoge ijzergehalte bijzondere flora en fauna stimuleert.

Erfgoed

Bescherm de archeologie

Dat water en bodem ook in de oudheid bepalend waren voor menselijke bewoning, blijkt keer op keer uit archeologisch onderzoek. Wanneer er iets in de bodem verandert, heeft dat directe gevolgen voor de archeologische resten daar. Als het waterpeil verlaagd wordt, komen archeologische resten en sporen droog te liggen en raken beschadigd. Maar ook ontgravingen, heien en het beplanten met diep wortelende gewassen kunnen archeologische sporen onleesbaar maken en vondsten doen vergaan. Metalen objecten raken aangetast door mestinjectie en bij ophoging van de grond voor bebouwing kan zetting van de ondergrond optreden waardoor vondsten en spoorniveaus worden weggedrukt. Het bodemarchief kan maar een keer worden ‘gelezen’ en gedocumenteerd. Is het verdwenen, dan is die kennisbron voorgoed verdwenen. Meer informatie over dit vraagstuk: https://www.steunpunterfgoednh.nl/bodemdaling-een-bedreiging-voor-de-archeologie/

Verbind buitenplaatsen met hun omgeving

De buitenplaatsenstructuur van Kennemerland kan veel beter ontsloten worden door doorgaande (recreatieve) langzaamverkeerroutes met elkaar te verbinden. Zo vormt de A9 een sterke barrière tussen de buitenplaatsenzone van Velsen (Beeckestijn, Velserbeek, etc.) en recreatiegebied Spaarnwoude, terwijl die elkaar enorm kunnen versterken. Door recreatieve routes langs archeologische vindplaatsen te leggen, krijgt de identiteit van de plek meer verdieping. Deze nieuwe verbindingen kunnen gemaakt worden bij de aanleg van nieuwe infrastructuur, zoals hoogspanningskabels en waterstofleidingen. Omdat deze tracés toch vrijgehouden moeten worden van bebouwing, kunnen daar nieuwe routes over worden aangelegd.

Maak oude Herenweg beleefbaar

De oude Herenweg, die loopt in noord-zuidrichting over de hoger gelegen strandwallen en duinrand, kan beter herkenbaar en leesbaar gemaakt worden, met name ten noorden van het Noordzeekanaal, bij Beverwijk. Oude en bestaande ponten kunnen de oude noord-zuidroutes in stand houden of herstellen door nieuwe ponten toe te voegen.

Maak militaire structuren ervaarbaar

Er is veel interesse voor de vroegere verdedigingswerken, voor de forten, loopgraven, bunkers en andere onderdelen van deze militaire structuren. Het avontuurlijke en (semi)openbare karakter van kastelen en verdedigingswerken kan beter ervaarbaar worden gemaakt, het zijn plekken die verwonderen en de verbeelding prikkelen. Dat geldt voor de stellingen van Amsterdam en Beverwijk, de kastelen in de regio en voor onderdelen van de Atlantikwall.

Beleving van het landschap

Verbeter het recreatief netwerk

Het recreatief netwerk heeft in potentie veel interessante ‘contactpunten’ waar landschap, natuur en erfgoed elkaar raken. De bestaande, aangelegde recreatieplekken worden verbonden door gebruik te maken van bestaande historische of landschappelijke structuren zoals trekvaarten, spoorlijnen en dijken. Het huidige recreatieve fietsnetwerk maakt al gebruik van het oude netwerk van linten, paden en dijken, die volop uitzicht bieden over het landschap. De randen van de oude polderdijken en zeedijken zijn als landschapsboulevards, met zicht op de voormalige IJmeren. Daar ervaart men het systeem van het watermanagement: het hoogteverschil tussen de boezem, de ringdijk, de inlaat van de molen en de polder als ‘lege badkuip’. Een voorbeeld is de aanpak van de Westfriese Omringdijk, waar kunstenaars betrokken zijn bij het beleefbaar maken van de doorlopende dijkstructuur. Maak contactpunten ter plaatse van overgangen en maak nieuwe verbindingen waar missing links in het netwerk zitten. Het aloude waternetwerk leent zich daarvoor, in het kielzog van de noodzaak van extra waterberging, aanpak van oevers, stuwen en sluizen en dijkversterking.

Versterk de ‘scenic highways’

Versterk de beleving vanaf de snelwegen om zo een ‘belevingslaag’ toe te voegen aan het landschap. Denk aan het uitzicht vanaf de A7 en A8 over Waterland of het Guisveld bij de Zaanstreek, het zicht op de kreekruggen van het Oer-IJ bij Castricum of het zicht op Spaarnwoude en de Inlaagpolder vanaf de A9. De A5, de Westrandweg, is hoog aangelegd als scenic highway met uitzicht over het havengebied, het Noordzeekanaal en de Sloterdijken.

Benut contouren in het landschap

De aanvliegroutes van Schiphol vormen onzichtbare contouren in het gebied die beperkingen opleggen aan geluidgevoelige functies als wonen, zorg en onderwijs. Deze omstandigheden bieden tegelijkertijd kansen om functies die open ruimte behoeven een plek te geven, zoals natuur, waterberging en recreatie.

© 2024 Gebiedsbiografie Noordzeekanaalgebied

Ontwerp en realisatie NHWS